Ruim voor zessen stond ik al met mijn fietsje bij de Appie, alsof ik een kind was dat eigenlijk bij de voetbalclub moest zijn. Alleen stond ik daar in een knaloranje anorak, mijn clubgenoot al in zijn zwemvest en de derde met peddels uit de fietstas steken. Het was een soort carnavalsoptocht op wielen, maar dan over een ijskoude kanaaldijk richting Oost.
Bij KVZ aangekomen bleek het een internationale bijeenkomst: Zutphen, Zoetermeer en wij. De tochtleider had er een thema van gemaakt: drie Z-en en een K. Volgens mij begint Kanovereniging Zeeburg ook met een K, maar dat terzijde. Wij mochten het clubmateriaal lenen — mooi spul, al had ik de pech dat mijn voetsteun niet vergrendelde. Gelukkig was het water tam, dus geen nat pak.

Op de Amstel moesten we wachten: het gemotoriseerde vaarverkeer werd een kwartier stilgelegd. Eerst mochten wij voor de roeiers uit, maar halverwege moesten we diezelfde stoet voorrang geven. Dat ging op de krappe grachten en onder de bruggen niet bepaald met Formule 1‑tempo. Ondertussen werden wij op de kant gesommeerd door een vrijwilliger die vond dat kajakkers niet mochten stoppen. Jammer, want een van de KVZ‑leden had bij elke TL‑balk en LED‑lamp een verhaal over de kunstenaar. Voor negen euro entree mag je toch wel een fotootje maken, dacht ik.

De vrijwilliger vroeg later ook nog wie de leiding had, nadat ik hem eerder straal genegeerd had. Ondertussen was onze voorvaarder door alle verhalen eerder een achtervaarder geworden, en kon ik hem niet meer koppelen aan onze fietsende kampbewaarder.

Na de Brouwersgracht ging het via het Singel terug. Bij de Muntbrug moesten we achter elkaar varen, wat natuurlijk weer kleine botsingen opleverde. Ik was er toen wel klaar mee: afsnijden, plots stoppen, niet nadenken over een uitzwenkende achtersteven… het leek meer op botsautootjes dan op kajakken. Gelukkig bleven de imitaties van Amsterdamse accenten en het zingen van Ciske de Rat achterwege.
Het laatste stuk, vanaf het Scheepvaartmuseum ging de vaart er weer in. Bij de club: hup, boot in het rek, geleend materiaal opbergen, een enkeling het neopreen omwisselen voor burgerkleding en terug op het fietsje naar IJburg. Gelukkig hoefden we niet nog naar de club om boten af te laden.

Het was gezellig, een beetje chaotisch en lekker fris — precies zoals een winterse kanotocht hoort te zijn. Volgend jaar weer!


